Met een PSA-test kan het bloed onderzocht worden op stoffen die kenmerkend zijn voor prostaataandoeningen, zoals prostaatkanker. Het informeren van patiënten die een PSA-test willen, blijkt in de praktijk nog onvolledig te gebeuren. Ook wordt er maar in de helft van de gevallen een rectaal toucher uitgevoerd voorafgaand aan het aanvragen van een PSA-test. Dit melden het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen.
In haar onderzoek laat uroloog Saskia van der Meer zien dat het initiatief voor een PSA-test zowel van patiënt als (huis)arts kan komen. De informatievoorziening laat nog te wensen over. Patiënten zijn hierdoor niet goed in staat een goed geïnformeerde beslissing te nemen over het wel of niet laten screenen. Van der Meer pleit er dan ook voor om meer onderzoek te doen naar een manier waarop onpartijdige en uniforme informatie kan worden verstrekt en wat de effecten er van zijn op de tevredenheid van patiënten over hun keuzes.
Het beleid na een PSA-test door huisartsen en niet-urologische medisch specialisten varieert enorm, en is vaak niet in overeenstemming met de richtlijnen. In plaats van follow-up voor een matig verhoogde PSA uitslag worden oudere patiënten en patiënten met comorbiditeit eerder gerustgesteld of überhaupt niet geïnformeerd over de uitslag, omdat deze groep patiënten mogelijk minder kans heeft op het ontwikkelen van een klinisch relevant prostaatcarcinoom. Door dit beleid wordt deze patiënten verdere testen met bijkomende mogelijke schade onthouden. Dit maakt echter het verrichten van het merendeel van deze PSA-testen discutabel.
De Prostaatwijzer is een risicocalculator van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Prostaatkanker. Deze geeft een inschatting van het patiëntspecifieke risico op prostaatkanker. Van der Meer adviseert deze risico-calculator te valideren en algemeen te hanteren in de eerstelijns-gezondheidszorg.
© Nationale Zorggids