Psychiatrische cliënten van de GGZ hebben soms moeite om hun draai te vinden in de maatschappij. Daar liggen diverse reden aan ten grondslag, maar een van de belangrijkste reden is dat hun zelfbeeld en vertrouwen is vernietigd door ernstige psychische klachten.
Door Nicolai van Doorn
Als je een psychose hebt doorgemaakt heb je vaak last van stemmen, vreemde gedachten die niet met de werkelijkheid kloppen, angsten die ontstaan door vreselijke beelden en negatieve stemmen en neem je weinig tot geen initiatief. De een heeft er meer last van dan een ander, maar dit neemt niet weg dat het in beide gevallen een ernstige zaak is die de kwaliteit van leven ernstig verstoort.
Zelf heb ik meerdere psychosen, depressies en manische episodes doorgemaakt. Het heeft een grote invloed op de kwaliteit van mijn leven gehad. Er is een periode geweest dat ik op de drempel van de uitgang des levens heb gestaan. Met een been in het jachtveld der eeuwigheid, en het andere been in de wereld van terreur die de maatschappij voor mij was.
Veel te laat zocht ik professionele hulp. Dan zou je zeggen dat het jammer is, maar ik zie wel degelijk pluspunten. Ik loop nog niet zo lang mee. Momenteel viert de bureaucratie hoogtij dagen binnen de GGZ. Er gaan veel dingen goed, maar er kunnen ook veel dingen beter. Net als in de reguliere zorg ziet de overheid de psychiatrische cliënt als een te hoge kostenpost die te weinig oplevert.
Ja, ik kost geld. Veel geld. Maar is een mensenleven niet veel waard dan? Nu, vind ik van wel. De dure hulp die ik heb gekregen en waar ik, als Westerling, recht op heb – ik leef tenslotte in een welvarend land – heeft meer opgeleverd dan ik tot een paar jaar terug alleen maar van kon dromen. Ooit was Nederland een verzorgingsstaat. De kwaliteit van iemands leven werd bewaakt en indien nodig verbeterd als het mis dreigde te gaan.
Nu zitten we midden in een zelfmoordorgie. We moeten winst maken. We moeten geld opleveren. Op zich niets mis mee, willen we de luxe houden waarin we leven. Maar je kan ook doorslaan. En dat doen we! We willen steeds meer en dat eist zijn tol. We hebben minder oog voor elkaar. Herinnert u zich nog wanneer u voor het laatst uw buren hebt geholpen? Of zij jou? Ik was puber toen ik dat voor het laatst deed. Ja, ook ik ben mee gegaan in de waan van de dag…
We vallen nu terug op mantelzorg van familie en vrienden. Helaas voor diegene die tot de kwetsbaren van de huidige maatschappij horen. Vrienden hebben ze nauwelijks en ze durven bijna geen beroep op hen te doen. En als u denkt dat de familie ze een hart onder de riem steekt, hebt u het mis. Ik weet dat ik mede door mijn familie ondanks mijn handicap, een bevoorrecht mens ben…