De werkdruk is hoog, de tekorten dramatisch groot en de werknemers missen waardering. De problemen waarmee verzorgenden en verpleegkundigen te maken hebben, zijn bijna identiek aan die van de docenten. Maar de protestmars die in het onderwijs zichtbaar is, is in de zorg ondenkbaar. “Staken? Daar voelen verpleegkundigen en verzorgenden niets voor.”
Waar een advertentie in de krant toe kan leiden. Omdat haar onvrede groter en groter wordt, besluit verpleegkundige Gaby Breuer in november 1988 dat het zo genoeg is. Ze doet een oproep in de Volkskrant, geïnspireerd door de protesten van politieagenten die meer loon willen. ‘Agenten verdienen weinig, verpleegkundigen nog minder. De tijd is rijp voor actie’, schrijft ze bij haar advertentie. Breuer krijgt een stroom aan reacties en niet veel later wordt Verpleegkundigen en Verzorgen in Opstand (VVIO) opgericht.
Verpleegkundigen en verzorgenden komen aan het eind van de jaren 80 massaal in opstand tegen de achterlopende lonen, te hoge werkdruk en lage functiewaardering. Voor het eerst in de geschiedenis gaan zij massaal de straat op. Een periode van protest breekt aan, ook wel de ‘Witte Woede’ genoemd.
Protest
De schreeuw om aandacht blijft niet onopgemerkt. De politiek verbetert de arbeidsomstandigheden en de opleidingen en het salaris gaat iets omhoog. Door de fusie van VVIO en de Nederlandse Maatschappij voor Verpleegkunde (NVM) ontstaat begin jaren 90 Nieuwe Unie ’91. Deze vakbond behartigt nog steeds de belangen van verpleegkundigen en verzorgenden.
In de jaren die volgen zijn er weinig protesten, hoewel de onvrede nog steeds bestaat. In 1998 is er wel weer een protest. Voor loonsverhoging en verlaging van werkdruk wordt in april in zestig operatiekamers het werk neergelegd. In plaats daarvan helpt het OK-personeel de verpleging. Deze staking is onderdeel van landelijke acties in de zorg, waarbij bijvoorbeeld op 23 april 1998 25.000 mensen in Den Haag demonstreren.
Problemen van toen zijn de problemen van nu
Ook nu, twintig jaar later, is er veel onvrede en zorg bij verzorgenden en verpleegkundigen. Uit een recent onderzoek van beroepsvereniging V&VN blijkt dat de meerderheid van de verpleegkundigen en verzorgenden vindt dat het huidige salaris niet in relatie staat tot de zwaarte van het werk. Driekwart van het personeel dat een toeslag krijgt voor onregelmatig werk, zou zonder dat extra geld niet rond kunnen komen.
Maar de klachten over het salaris vertellen niet het hele verhaal, legt woordvoerder Lieselot Meelker van V&VN uit. “Het gaat voor een deel om het salaris, maar vooral om goed werkgeverschap. Verpleegkundigen en verzorgenden willen serieus genomen worden, vertrouwen krijgen. Dan hoeven zij bijvoorbeeld niet alles te registreren per 5 minuten. Bij een werkgever die het personeel de ruimte geeft, is het verloop minder en het ziekteverzuim lager. Het salaris is niet het grootste punt.”
‘De waardering mist’
Door het gebrek aan collega’s en complexe zorgvraag neemt de werkdruk toe. Verpleegkundigen en verzorgen verlaten de sector niet in de eerste plaats vanwege het salaris, maar vooral vanwege de werkdruk. De tekorten lopen de komende jaren alleen maar verder op. Bovenop de duizenden openstaande vacatures zijn de komende jaren meer dan 100.000 extra mensen nodig. Het huidige personeel vangt de tekorten op; parttimers werken gemiddeld 11 uur per week extra, zo blijkt uit het V&VN-onderzoek.
“Verpleegkundigen en verzorgenden missen een stukje waardering”, zegt Meelker. “Ze willen gezien en gehoord worden, bijvoorbeeld over hun oplossingen voor knelpunten in een organisatie. Ze geven bijvoorbeeld aan veel oneigenlijke neventaken te hebben, zoals het magazijn opruimen. Dat is ook goed werkgeverschap: als de werkgever voor zulke taken iemand aanneemt, kan de verpleegkundige of verzorgende bezig met de zorg.”
Tijd voor actie?
Het gebrek aan waardering, de hoge werkdruk, het onevenwichtige salaris: het lijkt erg veel op de situatie tijdens de Witte Woede. Docenten hebben op dit moment dezelfde problemen en voeren al bijna een jaar actie. Waarom gaat het zorgpersoneel niet de straat op?
“Zij voelen niets voor staken”, zegt Meelker. “We hebben het gevraagd in één van onze onderzoeken. Ze staken niet omdat ze hun patiënt of cliënt niet aan hun lot willen overlaten. Dat kan niet, zeggen ze. Iemand die afhankelijk is van de zorg, iemand die niet uit bed kan komen, die mensen kan je toch niet laten zitten? Docenten kunnen op verantwoorde wijze staken, wij niet. Dat brengt simpelweg risico’s met zich mee. Heel af en toe roept iemand dat we moeten staken om zichtbaar te maken wat we doen en met welke problemen we kampen, maar dat is meer een wanhoopskreet dan een serieus voorstel.”
Verkeerd voorbeeld
V&VN vindt dat werkgevers prioriteit moeten geven aan het behouden van mensen voor het vak. Dat de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) een voorstel deed om de maximumleeftijd voor nachtdiensten te verhogen, wordt dan ook gezien als een slecht voorbeeld. “NFU wil de maximumleeftijd verhogen omdat ze te weinig mensen hebben, maar de beroepsgroep geeft aan dat nachtdiensten zwaarder worden als je ouder wordt. We hebben daarover dus stevig aan de bel getrokken.”
Om de tekorten te bestrijden moeten meer problemen opgelost worden. Zo blijkt uit een onderzoek van Berenschot, in opdracht van V&VN, dat de verschillende sectoren hevig met elkaar concurreren om de schaarse medewerkers binnen te hengelen. Een voorbeeld: op het moment dat ziekenhuizen een campagne opstarten om verpleegkundigen te werven, worden deze uit een andere sector weggetrokken en groeit daar het tekort.
V&VN pleit al langer voor meer samenwerking in de regio en is dan ook blij met de aanpak van minister De Jonge van Volksgezondheid. Regionale actieplannen (vastgeleged in het Regionaal Actieplan Aanpak Tekorten RAAT) moeten ervoor zorgen dat de krachten beter worden gebundeld.
Meer knelpunten
Een ander groot probleem is het gebrek aan stageplaatsen. Personeelstekorten bij zorginstellingen zorgen er soms voor dat onvoldoende tijd en capaciteit beschikbaar is om stagiaires te begeleiden. Daarmee worden dus geen nieuwe professionals voor het vak worden opgeleid. Het leidt ertoe dat sommige opleidingen een studentenstop afkondigen. Zij kunnen onvoldoende stageplaatsen aanbieden.
Verpleegkundigen en verzorgenden, in alle sectoren, zijn meer dan ooit gebaat bij samenwerking. Een verregaande krachtenbundeling is noodzakelijk om alle problemen het hoofd te bieden. Hulp van buitenaf is nodig, maar de sector als geheel is zelf eveneens aan zet.
© Nationale Zorggids / Frank Molema