Normal_5ca43_139528_maas_angela__1_

Hoogleraar en cardioloog Angela Maas begon haar medische carrière in 1982 bij het St. Antonius ziekenhuis in Utrecht, waar zij op de afdeling thoraxchirurgie werkte. In 2003 was ze de eerste arts in Nederland met cardiologische spreekuren specifiek gericht op vrouwen. Terwijl haar collega’s haar omschrijven als een pionier op het gebied van hart- en vaatziekten bij vrouwen, bestempelt Maas zichzelf als cardiofeminist. In de loop der jaren heeft Maas veel veranderingen gezien in het cardiologische veld, voor vrouwelijke patiënten én artsen. In dit interview bespreekt ze haar carrière, een passender zorgsysteem voor vrouwen, en het belang van samenwerken. 

Bij het begin van het interview valt het gelijk op dat haar wanden bedekt zijn met kasten vol met boeken, een indicatie van haar intellect en leergierigheid. Maas omschrijft haar persoonlijkheid als uitgesproken en volhardend, eigenschappen die goed van pas kwamen in het begin van haar carrière. 
 
Ze spreekt over de machocultuur die vroeger veel heerste in de wandelgangen van ziekenhuizen. “In het begin ging het lastig, maar mijn eigenschappen hebben mij goed geholpen. Ik zag wel dat sommige vrouwelijke collega’s hier meer moeite mee hadden. Vaak werd er moeilijk gedaan wanneer je als vrouwelijke arts nascholingen wilde bijwonen. Zo werd je met tegenzin toegelaten, maar moest je ‘wel een leuk jurkje aantrekken’.”
 
Volgens Maas was dit niet het enige denigrerende gedrag. Veel medische onderzoeken, medicijnen en technologische uitvindingen zijn ontwikkeld met een mannelijke patiënt als de norm. Kwaaltjes en bijwerkingen die vrouwen als gevolg hadden, werden niet serieus genomen. Pas in de jaren negentig vond er onderzoek plaats in Amerika en Canada naar hart- en vaatziekten onder vrouwen. Nederland bleef daarentegen ver achterlopen, zegt de cardioloog. “Passende zorg voor vrouwen werd lange tijd niet serieus genomen.”

Gender

Tegenwoordig is er veel aandacht voor gender: het concept is fluïde en bestaat niet uit een zwart-wit perspectief. Maas onderstreept echter het belang van het verschil tussen gender en sekse. Volgens haar is het belangrijk om de biologische verschillen tussen het mannelijke en het vrouwelijke geslacht te blijven onderscheiden.
 
“Mensenlevens moeten niet in hokjes geplaatst worden”, zegt ze ironisch genoeg. “Om kwalitatief goede zorg te kunnen leveren moeten we het vrouwenlichaam beter begrijpen. Het klinkt misschien cru, maar er bestaat een wezenlijk verschil tussen mannelijke en vrouwelijke lichamen, waarbij onderscheid hard nodig is om passende zorg te kunnen bieden.” 
 
Ze haalt het voorbeeld aan van zwangere vrouwen. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat wanneer een vrouw een hoge bloeddruk heeft tijdens de zwangerschap, dat dit een grote indicator is voor hartproblemen in de toekomst. “Bij hartproblemen is het onderzoeken van de levensloop van groot belang. Gebeurtenissen die specifiek toebehoren aan het vrouwelijke geslacht, zoals menstruatie en zwangerschappen, beïnvloeden allerlei systemen in het gehele lichaam. Hierbij is het dus ook essentieel om een samenwerking aan te gaan met andere specialismen zoals de gynaecologie.”

Cardiofeminist

Met haar activisme en onderzoek naar hart- en vaatziekten bij vrouwen kan ze gerust gelabeld worden als een cardiofeminist. Wanneer we vragen om dit te omschrijven vertelt ze dat ze een vrouwvriendelijk zorgsysteem wil creëren waar klachten en ziektes behandeld worden op een passende manier, maar met dezelfde kwalitatieve zorg als bij mannen. “Vrouwen kunnen, net als mannen, ziek worden en hebben er recht op om dezelfde kwalitatieve zorg te krijgen. Door problemen vanuit een verkeerd perspectief te benaderen, lever je niet dezelfde kwaliteit zorg als bij mannelijke patiënten. ” 

Onderzoek

Terwijl de gezondheidskloof tussen mannen en vrouwen nog steeds erg groot is, probeert Maas met onderzoek en bewustwording het gat te dichten. Dit doet ze deels met haar onderzoeksfonds Stichting Hart voor Vrouwen die in 2014 is opgericht. Het geld uit de stichting wordt volledig besteed aan multidisciplinair onderzoek gericht op hart- en vaatziekten bij vrouwen. 
 
Wel is Maas na veertig jaar gestopt met directe patiëntenzorg en spreekuren, maar met het oog op de toekomst probeert ze haar ervaringen en kennis door te geven aan de volgende generatie. Ze is sinds 2012 hoogleraar bij het Radboudumc waar ze nog promovendi heeft. Naast onderzoek en onderwijsactiviteiten maakt ze deel uit van diverse adviescommissies in binnen- en buitenland.  
 
We vragen haar of ze voelt dat ze als hoogleraar en commissielid meer teweeg kan brengen. “Het is een estafette”, zegt Maas. “Hierbij bouwt onderzoek voort op het fundament van anderen.” Zo voelt ze dat haar ervaringen richting kunnen geven aan de jongere generatie. Een generatie die door de tools die zij levert, nog grotere veranderingen teweeg kan brengen maar het op een eigen manier zal doen.

FemTech

Wanneer het onderwerp van FemTech wordt aangekaart, wordt ze enthousiast en benoemt ze de voordelen van technologische onderzoek en vooruitgang. Onlangs heeft het Rathenau-instituut cijfers gepubliceerd over de FemTech beweging in de zorg. Momenteel is er een toename van medische technologieën en onderzoeken die steeds meer toegespitst worden op het vrouwelijk lichaam, een ontwikkeling die hard nodig is na tientallen jaren onderzoek enkel gericht op mannen. 
 
Maas benoemt dat technologie steeds meer ontwikkeld wordt in samenwerking met de eindgebruiker. “Tijdens de ontwikkeling zie je dat er een wezenlijk verschil is tussen mannen en vrouwen. Vrouwelijke patiënten willen niet alleen meer bijdragen aan de ontwikkeling van technologie, maar zij hebben ook meer de behoefte om meer in verbinding te staan met elkaar.” Volgens de hoogleraar is deze eigenschap essentieel bij het creëren van medische apparaten en behandelingen, waarbij rekening wordt gehouden met het vrouwelijke voorkeuren. 
 
 
Ze geeft het voorbeeld van de ICD (defibrillator) bij vrouwen, een kastje dat in je borst wordt geplaatst bij hartritmestoornissen. Rond je 50ste moeten vrouwen een periodiek borstonderzoek ondergaan, waarbij een mammografie-apparaat wordt gebruikt. Daarbij worden de borsten tussen twee platen geplet om röntgenfoto’s te maken van het borstweefsel. Maas vertelt dat veel vrouwen met een ICD bang zijn dat het apparaat beschadigd wordt en niet meer goed werkt. 
 
Maas haalt ook de dagelijkse gebruiksvriendelijkheid van gewone pacemakers aan. “De pacemaker valt bij vrouwen vaak precies onder het BH-bandje, een oncomfortabel gevoel. Voor mannen een miniem detail, maar iets waar vrouwen dagelijks mee te maken hebben.”

Toekomstige generatie

Aangezien de cardioloog een voorbeeld is voor veel collega’s en studenten, vragen we haar ten slotte wat ze wil meegeven aan de volgende generatie. “Het is belangrijk om veerkracht te ontwikkelen. Je moet niet alleen kunnen incasseren, maar ook een lange adem hebben. Bij onderzoek in de medische wereld, en zelfs in je carrière, doe je vaak maar een paar stappen vooruit, waarna je dan weer veel achteruit moet gaat, of zelfs opzij. Daarbij is het belangrijk om je niet te laten ontmoedigen.” 
 
Verder is het essentieel om samen te werken met collega’s om ervoor te zorgen dat de vrouwelijke patiënt de zorg ontvangt die zij verdient in het huidige zorgsysteem. “Hierbij is de gunfactor een belangrijk element om onderzoek vooruit te helpen. Soms moet je collega’s steunen en naar voren schuiven, waarbij je zelf meer naar de achtergrond gaat. Uiteindelijk krijg je dit weer in tienvoud terug.”
 
Het doorgeven van kennis is een belangrijk element in de carrière van Maas. Naast rollen als hoogleraar en commissielid, is Maas ook bezig met het schrijven van twee boeken die in de loop van 2024 uit komen. Het eerste boek is een Engelstalig handboek Vrouwencardiologie en het tweede gaat breder in op de vrouwonvriendelijke cultuur in de geneeskunde. Hierin schrijft zij samen met een journaliste over de positie van de vrouw in het huidige zorgstelsel, een kwestie die haar jarenlang nauw aan het hart ligt.
 
Door: Nationale Zorggids / Marian van Reesch
Afbeelding: Jacqueline de Haas